Het kanaal verknoopt uiteenlopende kwaliteiten en opgaven van de regio
De gedeelde ambities van de regio rond het kanaal Roeselare-Leie worden vertaald in 5 integrale krachtlijnen. Zij geven de essentie weer van de agenda rond de opwaardering van het kanaal waarbij de koppelkansen rond deze agenda en hoofdpunten door de regiopartners worden onderschreven.
Economische infrastructurele ruggengraat
Het kanaal Roeselare-Leie is al sinds zijn inwerkingtreding de economische motor voor de regio: als kolenkanaal, als landbouwkanaal en vanzelfsprekend als structuur voor transport en overslag. Deze verschillende rollen worden vandaag en voor de toekomst herschreven met een specifieke rol van het kanaal voor het huidige en toekomstige economische functioneren met bijkomende aantrekkingskracht.
Het kanaal Roeselare-Leie bedient veel watergebonden bedrijven. Het transportvolume van de binnenvaart op het kanaal ligt vandaag op 4 miljoen ton per jaar. Er is met andere woorden nood en ruimte voor de optimalisatie van het unieke potentieel gronden watergebonden bedrijvigheid.
Met de realisatie van de River Terminals (met de verwachte aanzienlijke toename in trafiek) en de opwaardering van de kaaien zal het kanaal zijn rol niet enkel vervullen voor de eerste lijn gebonden bedrijvigheid, maar ook de tweede en derde lijn gebonden bedrijvigheid en het daarmee verbonden economische systeem. Het kanaal is niet enkel van wezenlijk belang voor de onmiddellijke omgeving, maar heeft een groot belang voor de economische (industriële) competitiviteit van de regio.
Gezien het economisch belang van de kanaalzone voor de regio in West-Vlaanderen, en als onderdeel van het groter Seine-Schelde netwerk is het van essentieel belang de economische en logistieke competitiviteit te ondersteunen en verder uit te bouwen.
Heel wat bedrijven die langs het kanaal gelegen zijn, zijn (vandaag) toch niet of slechts beperkt watergebonden. Bovendien hebben een aantal verderaf gelegen bedrijven wellicht potentie en mogelijks zelfs nood om gebruik te maken van het water in hun bedrijfsvoering. Bijkomend blijven de meeste retourvrachten vooralsnog leeg waardoor een heel potentieel onbenut blijft.
In dezelfde lijn kan de opwaardering de economische en logistieke kracht en competitiviteit van het kanaal versterken binnen het in uitbouw zijnde Seine Schelde netwerk Dit vraagt een performante infrastructuur.
De infrastructuur is immers sterk verouderd. Het kanaal Roeselare-Leie heeft sinds de jaren ’70 geen grote nieuwe investeringen meer gekend en de bestaande infrastructuur is sterk aangetast geraakt. Het gaat hier zowel over de kanaalinfrastructuur zelf (oeververdedigingen, sluis, bruggen sifons, …) als de erop aanwezige overslaginfrastructuur (kaaimuren,… ). Deze hebben zwaar te lijden onder het steeds intensievere gebruik van het kanaal alsook door een toenemende belasting van alsmaar grotere en krachtigere schepen.
De performantie van de infrastructuur wordt geconcretiseerd in een aantal specifieke opwaarderingsvraagstukken.
Variaties in de diepgang; met op sommige plaatsen vrij grote ontgrondingen (vooral ter hoogte van de kaaimuren) door de grotere boegschroeven op grotere schepen met meer laadvermogen en grotere hoofdpropellers en op andere plaatsen een onvoldoende diepgang voor het volwaardige gebruik door klasse Va-scheepvaart. Dit is vooral het geval ter hoogte van de Kop van de Vaart. De Kop van de Vaart alleen vormt economisch gezien een zeer belangrijke cluster in de regio waar ongeveer 25% van de totale kanaaltrafiek op het kanaal Roeselare-Leie zijn bestemming heeft.
De bereikbaarheid van de Kop van de Vaart is op vandaag niet optimaal voor de schepen die er de trafiek verzorgen, zowel wat betreft de mobiliteit als de logistieke ontsluiting op en naast het water.
De sluis van Ooigem is de enige nautische toegang tot het kanaal Roeselare-Leie. Zij is als dusdanig van kapitaal belang voor het goed functioneren van deze waterweg als geheel. De continuïteit van de bedrijfsvoering van de vele bedrijven langsheen het kanaal hangt er rechtstreeks van af.
De comfortcapaciteit van de sluis wordt vandaag al overschreden. In 2023 is een dringende structurele herstelling uitgevoerd. Het vergroten van de capaciteit van de sluis, onder vorm van een tweede Va sluis, is een belangrijke uitdaging voor een bedrijfszekere en performante kanaalinfrastructuur op middellange termijn.
Ten slotte zijn verschillende bruggen op het kanaal zijn te laag om de vrije doorvaart van schepen met drie lagen containers toe te laten. Daarnaast is de nautische doorvaarbreedte van sommige bruggen beperkt.
De regiopartners onderschrijven...
De nood aan een performante en toekomst-robuuste kanaalinfrastructuur om de economische motor van de regio te bestendigen en versterken in samenhang met het bredere kader van het Seine Schelde programma. Dit is vertaald in het Projectplan voor opwaardering van het kanaal. Dit omvat:
- een verruiming van het gabarit en verdieping kanaal tot een waterdiepte van 4,20m (toegelaten diepgang: 3,20m) teneinde scheepvaart van klasse Va met een laadvermogen tot 3.000 ton toe te laten;
- het vergroten van de capaciteit van het enige nautische toegangspoort, namelijk de sluis te Ooigem en specifiek het opteren (via onderzoek) voor het ontdubbelen van de sluis voor een opwaardering tot klasse Va;
- POM West-Vlaanderen
- het verhogen van de bruggen over het kanaal waar nodig om een vrije doorvaarhoogte van 7 meter boven het normale waterpeil (NP) te verwezenlijken, die nodig is om klasse Va schepen met 3 lagen containers te laten varen over de ganse lengte van het kanaal. Het betreft zowel bruggen voor verkeer als 2 pijpleidingbruggen;
- het aanpassen en opwaarderen van de oeververdedigingen, van de kaaimuren en van de (bestaande) laad- en losfaciliteiten. Samen met de infrastructurele opwaardering worden de laad- en losmogelijkheden op het kanaal gemoderniseerd en, waar mogelijk en opportuun, uitgebreid. Bovendien zullen maatregelen zoals het aanbrengen van bodembeschermingen de bedrijfscontinuïteit op het kanaal verzekeren. Met de recente voltooiing van de bouw van de nieuwe River Terminal te Roeselare wordt alvast de economische groeipotentie van het kanaal Roeselare-Leie sterk uitgebreid; wat een toename in de trafieken zal betekenen.
Gezamenlijk werken aan een stimuleringsbeleid voor het versterken van de watergebonden bedrijvigheid.
Naast het versterken van het gebruik door eerstelijnbedrijven, het zoeken naar mogelijkheden voor nieuwe watergebonden bedrijventerreinen, wordt er nagegaan of bestaande tweede- en derdelijnbedrijven hun transport ook watergebonden kunnen organiseren. De waardeketen van bedrijven en het watergebonden aspect onderschrijft het supraregionale belang van het kanaal. Dit gebeurt door hen actief te benaderen en mogelijkheden te verkennen; een gezamenlijke strategie bij uitstek van de regiopartners.
Multimodale mobiliteit
Het kanaal als economische en logistieke draaischijf genereert veel (vrachtwagen)verkeer. In relatie tot de wegencategorisering ligt het aandeel vrachtverkeer op de invalswegen hoog. Zo blijkt dat een aantal van de wegen in de kanaalzone onvoldoende ingericht zijn om deze verkeersstromen op een consequente manier veilig af te wikkelen. Dit is ook het geval voor een aantal van de bruggen waarbij conflicten optreden tussen het zwaar vervoer en de zachte weggebruiker.
Het gebied is een verstedelijkt en dichtbevolkt gebied en fungeert als een recreatieve zone, zowel langs het kanaal, de Mandel als de belevingsplekken van de erlangs gelegen steden en gemeenten. Ook daar is er interactie met het lokaal verkeer en specifiek de actieve modi.
De jaagpaden langsheen het kanaal maken deel uit van het fietsroutenetwerk in de regio. De rechteroever van het kanaal is geselecteerd als fietssnelweg F36, als regionale verbinding tussen Roeselare en Wielsbeke, aansluitend op de fietssnelweg langs de Leie (richting Gent noordwaarts en Frankrijk zuidwaarts). Vandaag is er langs het kanaal onvoldoende goed uitgebouwde veilige fietsinfrastructuur aanwezig om verplaatsingen maximaal conflictvrij te laten verlopen, vooral waar er interactie is met de overslagactiviteiten aan de kaaien.
De regiopartners onderschrijven
Het opwaarderen en activeren van de bestaande laad- en losfaciliteiten, aansluitend op het stimuleringsbeleid (cf. krachtlijn 1) met als doel een maximale modal shift.
Dit betekent ook aandacht voor de ontsluiting van de bedrijventerreinen door zwaar vrachtwagenverkeer ter bediening van het hinterland.
Economische groei in de regio, dankzij de te realiseren en gerealiseerde ontwikkelingen, zal bijkomend vrachtverkeer genereren. Zodoende zullen bij de vernieuwing van de bruggen, modernisering van de kaaien en de ontsluiting van watergebonden bedrijventerreinen toekomstgerichte oplossingen gezocht worden om deze vervoersstromen zo goed mogelijk op te vangen en hierbij aandacht te schenken aan de veiligheid en het comfort van alle vervoersmodi (vrachtwagens, auto’s, fietsers en voetgangers).
Dit gebeurt complementair aan de uitbouw van verkeersveilige infrastructuur voor de actieve modi.
Gezien de jaagpaden onderdeel zijn van het regionale en lokale fietsroutenetwerk zullen de regiopartners bij de projecten van de opwaardering van het kanaal Roeselare-Leie gezamenlijk oplossingen uitwerken om deze verbindingen zo verkeersveilig mogelijk vorm te geven. Daarbij worden ook oplossingen gefaciliteerd om de conflicten tussen overslagactiviteiten en het fietsverkeer maximaal weg te werken en, indien nodig, evenwaardige en kwalitatieve alternatieven te ontwikkelen.
Integraal watersysteem
Kwantitatief en kwalitatieve voor een geïntegreerde gebiedswerking
Het kanaal Roeselare-Leie en het stroomgebied van de Mandel (rivier met aansluitende beken) vormen een complementair systeem. Het kanaal is als het ware een waterbak die op de Mandelvallei geplaatst is en die permanent aangevuld moet worden met water dat opgepompt wordt vanuit de Leie. Waar deze elkaar kruisen, worden de beken onder het kanaal door naar de Mandel geleid via sifons.
De uitdagingen voor dit watersysteem zijn zowel kwantitatief als kwalitatief.
Kwantitatief
Het kanaal Roeselare-Leie bevat de grootste watervoorraad binnen dit netwerk (ca. 2,6 miljoen m³) en speelt vandaag al een kritische rol in de waterhuishouding van het gebied, zowel bij wateroverlast (overstromingen) als bij watertekort (droogte).
Er wordt kanaalwater gecapteerd door land- en tuinbouwbedrijven in de regio voor de irrigatie van hun teelten. De regio wordt ook de "groentetuin van Europa" genoemd, gekenmerkt door productieve en intensieve landbouw (groenteteelt). Deze groenteteelt heeft nood aan veel water, maar door de aanwezigheid van blauwalgen (zie kwaliteit) geldt er vaak captatieverbod wanneer er water nodig is.
Ook gebruiken sommige bedrijven het kanaalwater als proceswater. Naast het kanaal ligt de Mandel. Die is ter hoogte van het kanaal over ongeveer 3,8 km ingekokerd naast het kanaal. De structuur- en systeemkwaliteit van de Mandel kan zo niet ten volle benut worden. Ook opwaarts heeft de Mandel te weinig ruimte voor de waterstructuur door te veel verharding en inkokering. Onder het kanaal bevinden er zich 22 sifons die verschillende beken (van het stroomgebied van de Mandel) en collectoren onder het kanaal door leiden en zo instaan voor de goede afwatering van een groot gebied. Veel van deze sifons zijn in slechte staat. Daarnaast is er bij hevige buien in de huidige toestand gevaar voor opstuwing en daardoor voor overstromingen opwaarts. In het licht van de geplande verruiming van het gabarit van het kanaal liggen de sifons vaak ook niet diep genoeg.
Kwaliteit
De beken en grachten in de Mandelvallei zijn op heel wat plaatsen verweven met het riool- en collectorenstelsel van de omliggende gemeenten. Dit leidt tot verdund afvalwater en overstortwerking op deze waterlopen en bij uitbreiding ook op het kanaal Roeselare-Leie. Om de kwaliteit van het water te verbeteren legt De Vlaamse Milieumaatschappij reductiedoelstellingen op om de overstortwerking per waterloop te reduceren, in tweede plaats dus ook voor het kanaal Roeselare-Leie.
Bijkomend staan de bovenlopen van de Mandel en het kanaal onder druk door een watervraag vanuit de intensieve groenteteelt en de groenteverwerkende industrie en de teruglozing van het spoelwater als bedrijfsafvalwater in het kanaal.
Door deze nauwe samenhang van het bekenstelsel van de Mandelvallei met het kanaal, zowel door rechtstreekse instroom als door de aanwezige overstorten, leiden deze verontreinigingen tot een lage waterkwaliteit in het kanaal en tot het ontstaan van blauwalgenbloeien die dan op hun beurt recreatie- en captatieverboden tot gevolg hebben.
Het opstellen van een watersysteemvisie voor het kanaal Roeselare-Leie en de Mandelvallei waarbij de kennis van de gedeelde opgave verder wordt uitgediept.
Het kanaal en de Mandel (incl. de zijbeken, rioleringen, overstorten, pompwerking enz.) zijn belangrijke schakels in de waterbeheersing en -voorziening van de streek als een klimaatrobuust watersysteem. Hiervoor wordt een watersysteemvisie opgemaakt op maat van het gebied met de complementaire en eigen rol van het kanaal Roeselare-Leie en van het stroomgebied van de Mandel: i.e. het opstellen van een waterbalans- en modellering, monitoring, peilregeling enz. met bijzondere aandacht voor een strategie voor intensere en langdurige droogteperiodes.
Om de watervoorraad van het kanaal op peil te houden wordt voortdurend water opgepompt vanuit de Leie. Er wordt ingezet op een efficiëntere en meer duurzame organisatie van dit pompsysteem in afstemming met de beheersing van de wateroverlast.
Klimaatadaptieve maatregelen zijn daarbij een must. Bij het invoeren van een laagwaterstrategie moet niet alleen worden bekeken hoe de mogelijke hinder voor de scheepvaart tot een minimum kan beperkt worden (vermijden van diepgangbeperkingen) maar worden ook maatregelen voorzien voor de beschikbaarheid en regulering van de watercaptatie door industriële en land- en tuinbouwbedrijven.
Infrastructurele ingrepen ter beheersing van de wateroverlast.
Hiervoor wordt een gemeenschappelijke aanpak ontwikkeld in samenwerking met de waterbeheerders, gemeenten … waarbij wordt uitgegaan van een globale risicobeperking. Dit wordt vertaald in noodzakelijke infrastructuurwerken, in afstemming met de andere actoren en initiatiefnemers in het gebied, onder meer Aquafin, de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) enz.
Er wordt met de VMM afgestemd waar en hoe de ingekokerde Mandel opnieuw meer ruimte kan krijgen en bijdragen tot het beheersen van de wateroverlast, alsook voor de waterbeleving.
De Vlaamse Waterweg nv staat in voor het verdiepen en/of vervangen van de sifons in eigen beheer (17). Voor de vijf sifons die in beheer zijn van Aquafin wordt er overlegd met de betrokken partners en wordt een gezamenlijke aanpak uitgewerkt.
Daarnaast kan bijvoorbeeld door ingrepen als het inzetten van pompgemalen de bergings- en bufferfunctie van het kanaal bij overstromingen geoptimaliseerd worden.
De nood aan maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit van het gehele watersysteem.
Dit gebeurt in samenwerking met alle betrokken actoren gezien de verontreiniging een structurele aanpak behoeft die over het gehele stroomgebied van de Mandel (en ruimer) heen gaat. Een voorbeeld is het pilootprojecten dat in de zomer van 2023 liep in functie van symptoombestrijding van de blauwalgenproblematiek.
Identiteit, natuur en beleving van de regio
De kanaalzone heeft een eigen rijkdom en identiteit. Industriële, stedelijke en natuurlijke structuren en plekken wisselen elkaar af of zijn verweven. De kanaalperspectieven illustreren dit: ruimtebepalende groenstructuren, vaak gekoppeld aan de Mandel en zijbeken wisselen af met bedrijvigheid, als landmarks in het landschap of als doortochten door industrieel en woonweefsel. Dit is de identiteit van een gebied met een groot contrast tussen dynamiek (van de bedrijvigheid) en de rust van natuurlijke en agrarische structuren.
Ter hoogte van de Kop van de Vaart in Roeselare heeft het kanaal bijna een grootstedelijke identiteit met de hoogbouw van de bedrijvigheid als bakens in de entree van het stedelijke weefsel. Het wateroppervlak met scheepvaart is de centrale stedelijke dynamische publieke ruimte, waarrond een eigen beleving van het kanaal zich organiseert.
Verder bevat de kanaalzone heel wat belangrijke groen- en bosgebieden zoals het Rhodesgoed, het Merelbos enz. De Mandelvallei strekt zich uit over een uitgebreid gebied, waarvan het oorspronkelijk natuurlijke karakter plaatselijk nog herkenbaar is (Ingelmunster, Oostrozebeke en Wielsbeke), maar op andere plekken (Roeselare en Izegem) meestal ondergronds wordt geleid.
Binnen de Mandelvallei is het natuurreservaat Mandelhoek bijzonder waardevol gebied. Het kanaal en de Mandel vormen hier samen de ruggengraat waarlangs de groene long van Ingelmunster zich verder ontwikkelt. 'Wandel op de Mandel' is een groene verbinding tussen Izegem en Ingelmunster die langs het kanaal loopt.
Verder zijn tal van plekken zoals o.a. het Kasteeldomein Blauwhuis te Izegem en het Kasteeldomein van Ingelmunster een belangrijk onderdeel van de natuurwaarden in de kanaalzone. Ter hoogte van Oostrozebeke is er een belangrijk openruimtegebied dat over het kanaal heen gaat. Te Wielsbeke vormt de Leievallei met haar oude meanders en het Ooigembos een belangrijk en waardevol stuk natuur.
Om deze identiteit te behouden en te kunnen beleven, moeten de bepalende componenten (h)erkend en waar nodig versterkt en opgewaardeerd worden, maar moeten er ook plekken van gebruik en beleving aangelegd worden: recreatieve voorzieningen en belevingsplekken naast het water.
Belangrijk voor de beleving is ook het recreatieve medegebruik van het kanaal voor watersport. De belangrijkste voorzieningen hiervoor zijn nu te vinden aan de Zwaaikom in Roeselare, de jachthaven te Kachtem en net voorbij de sluis de nieuwe jachthaven te Ooigem. Er zijn ook een aantal snelvaartzones voorzien.
Het geheel aan projecten voor versterking van de sterke identiteit van de kanaalzone.
Bedrijvigheid moet nog meer als een belevingsaspect worden benut. De erfgoedwaarde van monumenten zoals de Drietrapssluis te Ooigem en silo’s en pakhuizen langs de Trakelweg en de Kaaistraat ter hoogte van de Kop van de Vaart in Roeselare wordt als te valoriseren kwaliteiten benut bij de opwaardering en inrichting van het publiek domein en moeten mee geïntegreerd worden in het ontwerp.
Complementair wordt, naast de initiatieven voor de Mandel, verder ingezet op projecten met betrekking tot natuurversterking en het uitbouwen van ecologische verbindingen en corridors. Elke opportuniteit bij de opwaardering van het kanaal wordt onderzocht: onthardings- en vergroeningsacties bij de heraanleg van kaaimuren, oevers en jaagpaden en andere randinfrastructuur. Zij resulteren in een verhoogde ecologische en belevingswaarde.
De realisatie van strategische structuren en plekken van beleving van de kanaalzone.
Het jaagpad langsheen het kanaal Roeselare-Leie speelt een belangrijke rol in het regionale fietsroutenetwerk, met de fietssnelweg F36 voorop als as tussen Roeselare en Wielsbeke op de rechteroever. De opwaardering van het kanaal biedt de opportuniteit om voor de fietssnelweg en de recreatieve verbindingen langs het kanaal mogelijke conflictsituaties op te lossen die zich situeren tussen de economische functie en het gebruik door actieve modi en voor de beleving, cf. ook krachtlijn 2.
Daarnaast wordt er gewerkt aan het creëren van bijkomende plekken voor beleving en recreatief (mede)gebruik langs het kanaal, projecten die complementair zijn aan de primaire economische rol en deze zelfs kunnen versterken. Recreatie en toerisme zijn naast beleving immers ook economie. Voorbeelden zijn de Kop van de Vaart te Roeselare als stedelijke entree en belevingsruimte of de zoektocht naar recreatieve ruimtes zoals parken en stranden naast het kanaal om het wateroppervlak voor omwonenden en recreanten beleefbaar te maken als “flaneerzones aan het kanaal”, zoals Izegem Strand, de beleefplek in Oostrozebeke enz.
Het inzetten op het watersysteem met het kanaal Roeselare-Leie en de Mandel als volwaardige belevingsstructuren, incl. waterrecreatie en -sport.
De pleziervaart op het kanaal blijft mogelijk in combinatie met de beroepsvaart, maar moet in de toekomst bekeken worden in verhouding tot de geïntensifieerde trafiek.
Mogelijkheden voor hengelaars en andere recreatie langs het water met bijkomende voorzieningen (picknickinfrastructuur, zitbanken enz.) vormen een onderdeel van een geïntegreerde aanpak van de opwaardering van de oevers.
Samen met krachtlijn 3, namelijk de verbetering van de waterkwaliteit, wordt ingezet op systemische opwaardering voor integraal gebruik en beleving.
Energietransitie
De kanaalzone, met het huidige gebruik, de infrastructuur (kanaal- en randinfrastructuur) en de bedrijvigheid, heeft ruime potentie voor de energietransitie op het vlak van productie, transport en afname van duurzame energie(bronnen).
Gebruik (van het kanaal)
Net als vele andere sectoren staat de binnenvaartsector voor een grote uitdaging om de duurzame transitie waar te maken. Zowel op Europees, nationaal als regionaal niveau zijn er doelstellingen voor de binnenvaart bepaald, bv. emissiereductiedoelstellingen ten behoeve van klimaat en luchtkwaliteit, duurzame mobiliteit en modal shift. Op vlak van emissiereducties is het einddoel een zero-emissie logistieke sector en dus ook zero-emissie binnenvaart tegen 2050.
De Vlaamse Waterweg nv nam het initiatief voor een Vlaamse Green Deal Binnenvaart. Deze publiek-private samenwerking tussen stakeholders die betrokken zijn bij het vervoer over water kwam tot stand in het voorjaar van 2022 en beoogt de vergroening van de Vlaamse binnenvaart. Meer bepaald een emissiereductie die zowel het klimaat (CO₂-reductie) als de lokale luchtkwaliteit (door reductie van emissies als stikstof en fijn stof) ten goede komt. In dit traject werd getracht om bestaande drempels op te heffen en zichtbare verandering te creëren met mijlpalen in 2026 en 2030 en een doorkijk naar 2050. Samen met alle types stakeholders van de binnenvaart werden de knelpunten en uitdagingen waar we op vlak van vergroening voorstaan in kaart gebracht. Vervolgens kwam een ambitietekst tot stand met bijhorende strategische en operationele doelstellingen.
Een groenere binnenvaart heeft immers een positief effect op het toekomstbestendig maken van het kanaal Roeselare-Leie.
Daarnaast wordt, om de watervoorraad in het kanaal op peil te houden, voortdurend water opgepompt vanuit de Leie. Het energieverbruik van de pompinstallatie in Ooigem, die reeds dateert van de jaren 70, is één van de grootste energieverbruikers langsheen het ganse netwerk van De Vlaamse Waterweg nv. Gelet op de te verwachten trafiektoename zal dit verbruik in de toekomst wellicht nog gaan toenemen.
Potentieel
Langs het kanaal zijn talrijke mogelijkheden voor opwekking en transport van energie. Huidige en toekomstige bedrijven zijn potentiële producenten, verdelers en afnemers van energie, zowel door hun site (gebouwen) als door hun processen. Daarnaast loopt onderzoek naar de verdere mogelijkheden voor waterstof in de kanaalzone.
Het technisch potentieel voor elektriciteit uit zon- en windenergie in de kanaalzone is hoog gezien de vele (veelal platte) daken van de bedrijfsgebouwen. De bedrijventerreinen in combinatie met een lijninfrastructuur (autosnelweg, kanaal) zijn zoekzones voor windmolens. Windmolens worden vaak gekoppeld aan lijninfrastructuren zoals autosnelwegen en kanalen. Ook zijn er bedrijven die restwarmte en/of stoom ter beschikking hebben. Zo liep er in het kader van het Europese BISEPS-project een onderzoek naar het potentieel voor warmte-uitwisseling in Roeselare en Oostrozebeke-Wielsbeke.
Op het vlak van energietransitie zijn de vragen en mogelijkheden verder te onderzoeken, zoals bijvoorbeeld riothermie, aquathermie enz. Belangrijk is dat het kanaal als (infrastructurele) ruggengraat de mogelijkheden vrijwaart om deze toekomstige noden en projecten te realiseren. Een jaagpad of fietspad kan als continue, langse structuur bijvoorbeeld aangewend worden om warmtenetten tussen productie en afname te realiseren.
De regiopartners onderschrijven...
Het inzetten op en faciliteren van infrastructuur voor het gebruik van duurzame alternatieve brandstoffen voor de binnenvaart.
Bij de opwaardering van het kanaal Roeselare-Leie worden, waar opportuun, ook voorzieningen gefaciliteerd voor walstroom. Zodoende kunnen deze schepen hun milieubelastende dieselgeneratoren afzetten en bijdragen tot een duurzamer energiegebruik en gezonder klimaat.
Ter uitbreiding hiervan kan de mogelijkheid onderzocht worden om een servicepunt voor de scheepvaart te realiseren.
Het onderzoek en ontwikkelen van mogelijkheden voor alternatieve brandstoffen en energieproductie.
Het kanaal en de kanaalzone zijn de plek bij uitstek om mogelijkheden voor wind- en zonne-energie verder te onderzoeken, alsook van waterstof (groene en blauwe waterstof).
Bij de opwaardering van het kanaal zelf wordt gekeken om het energieverbruik te reduceren of om energie op te wekken.
De pompinstallatie van de sluis van Ooigem zal worden verduurzaamd gezien het huidige hoge energieverbruik. Hierbij is het uiteraard belangrijk om de functionaliteit niet uit het oog te verliezen. Deze maatregel geeft ook invulling aan het Europese 'energy efficiency first'-principe.
Inzake mogelijkheden voor innovatieve opwekking van energie is de combinatie van pompinstallatie en waterkrachtcentrale (turbine) uniek. Een ander voorbeeld is het mogelijk gebruik van een generator en pompfunctie waarbij water opgepompt wordt bij stroomoverschotten op het net en waarbij elektriciteit gegenereerd wordt via een generatorfunctie (batterijfunctie) nadien.
Het verder regionaal afstemmen van initiatieven voor alternatieve energie.
Infrastructuurwerken ter hoogte van oevers of kaaimuren bieden de opportuniteit om, waar nodig, ook bijkomende voorzieningen te treffen onder vorm van de aanleg van warmtenetten of het voorzien van een reservatiestrook en/of wachtbuizen voor toekomstige warmtenetten. Tijdig overleg met betrokken actoren is hierbij van belang, zodat er afspraken kunnen worden gemaakt inzake realisatie, beheer en financiering.